Bijlagen

Toelichting weerstandsvermogen en risicobeheersing

Toelichting weerstandsvermogen en risicobeheersing

Deze bijlage bevat een specificatie van zowel de top 10 risico's als de overige risico's die betrokken zijn in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Risicobeschrijvingen - Top 10

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

1

R209

23,6%

Datalekken en informatieveiligheid (analoog en digitaal)

€ 80.000

€ 5.000.000

25%

Het succesvol weren van cyberaanvallen is afhankelijk van drie elementen: organisatie, mens en techniek. De medewerkers moeten alert zijn op verdachte e-mails, linkjes, verzoeken en dergelijke  om te voorkomen dat er een mogelijke aanvaller voet aan de grond krijgt. Daarvoor hebben we voor de medewerkers een langlopende campagne geïnitieerd die bijdraagt aan het bewustzijn op dit onderwerp.

Verder informeren we medewerkers aan de hand van actuele zaken over ontwikkelingen en hun aandeel in het veilig werken met gegevens van inwoners en bedrijven. De inrichting vanuit de techniek is erop gericht om een eventuele aanval direct te isoleren om de omvang en schade ervan tot een minimum te beperken.

Omdat de (netwerk)omgeving met veel aandacht is ingericht, is de inschatting dat de kans op een succesvolle aanval niet groot is. De kans is echter wel altijd aanwezig, omdat ook cybercriminaliteit zich continue door ontwikkelt. Qua organisatie werken we intensief samen om de systemen en het netwerk van de gemeentelijke organisatie zo in te richten dat we weerbaar zijn. Binnen de gemeente worden continu (beheers)maatregelen geïmplementeerd op basis van- en vooruitlopend op de ontwikkelingen in de cybercriminaliteit. De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is daarbij het onderliggende normenkader.

Echter, op het moment dat er sprake is van een succesvolle cyberaanval moeten er kosten worden gemaakt om de schade te herstellen. In hoog tempo zouden de servers opnieuw moeten worden opgebouwd en data (voor zover mogelijk) hersteld. Daarvoor zou dan een specialistisch extern bureau moeten worden ingeschakeld. De minimum-maximum kwantificering van dit risico is gebaseerd op de directe kosten die bij dergelijke inhuur komen kijken en eventuele andere herstelkosten die bij een grootschalige cyberaanval nodig zijn. Door het groeiende gebruik van SaaS oplossingen is de gevolgschade minder voor ons als organisatie maar kan voor de inwoners en bedrijven van wie de data gestolen wordt nog steeds aanzienlijk zijn. Als eindverantwoordelijke voor de gegevens moeten we dan kosten verwachten. Datalekken zijn een onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering en hebben in de regel een beperkte omvang. Echter bij een aanzienlijke cyberaanval kunnen de kosten die voortvloeien uit het herstellen van de gevolgschade voor inwoners en bedrijven ook hoog worden.

2

R100

17,3%

BUIG – Negatief saldo inkomsten-uitgaven bijstand

€ 0

€ 2.300.000

40%

In de jaren 2015 tot en met 2018 was het budget voor de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) ontoereikend en is gebruik gemaakt van de landelijke vangnetregeling. Voor de jaren vanaf 2019 zijn de lasten hoger dan het ontvangen BUIG budget, maar voldoen we niet aan de voorwaarden van de vangnetregeling. De landelijke vangnetregeling betreft een getrapte vergoeding, waarbij tekorten deels worden gecompenseerd door het Rijk. Door de landelijke vangnetregeling wordt het tekort voor Hilversum afhankelijk van de hoogte van het landelijke BUIG-budget (macrobudget). Voor Hilversum geldt dat het tekort BUIG door de vangnetregeling niet hoger zal zijn dan rond de €3 miljoen. In de meerjarenraming gaan we uit van een structureel tekort van € 0,7 miljoen. Hieruit blijkt dat de gemeente Hilversum op begrotingsbasis ook voor de jaren 2024 en verder niet in aanmerking zal komen voor de vangnetregeling. In de begroting 2024 is het maximale risico ten aanzien van de BUIG € 2,3 miljoen (verschil tussen het begrote tekort en het gemaximaliseerde tekort). Om dit risico te beheersen wordt ingezet op het stimuleren van de uitstroom en het zoveel als mogelijk beperken van de instroom. Dit doen wij onder andere door de nieuwe re-integratie trajecten, waarbij wij meer gericht inzetten op inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en met een mismatch met de arbeidsmarkt. Ook zetten wij meer in op nazorg (coalitieakkoord), waarmee de verwachting is dat meer inwoners aan het werk blijven en zo niet terugkeren in de uitkering. En blijven wij inzetten op parttime werken, waarbij we zoeken naar aanvullende mogelijkheden dit te stimuleren en eenvoudiger te maken.  Daarnaast bestaat het risico dat het macrobudget in de toekomst voor ons nadelig wordt aangepast. Vooralsnog is het onduidelijk hoe het macrobudget zich voor de gemeente Hilversum meerjarig zal ontwikkelen. Het macrobudget beweegt voor Hilversum mee met de gemiddelde landelijke ontwikkelingen.
Dit betekent dat er budgettaire ruimte ontstaat  zodra Hilversum het beter doet dan het landelijk gemiddelde. Als Hilversum het slechter doet dan het landelijk gemiddelde leidt dit tot een tekort.    

Door de stijgende lasten en onzekere inkomsten bestaat het risico dat de begroting onvoldoende middelen biedt voor de uitvoering van de BUIG. Wij schatten in dat dit risico de komende jaren aanwezig blijft en de kans van voordoen op 40%.

3

R206

12,6%

Ontwikkelingen in de Grex (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 5.000.000

20%

Exploitatie risico’s die betrekking hebben op de ontwikkeling van (potentiële en bestaande) grond zijn in dit geconsolideerde risico opgenomen. De risico’s voor de grond exploitatiekosten (ook wel Grex genoemd) van 'Anna's Hoeve Bouwplan' en het 'Stationsgebied' staan toegelicht in het MPG en worden financieel in dit geconsolideerde risico opgenomen ten behoeve van de berekening van het weerstandsvermogen. De financiële verwachtingen staan vermeld in de nota actualisatie GREX waarbij rekening is gehouden met de onderliggende risico's.

Hieronder worden enkel risico's toegelicht die in de toekomst mogelijk onder een GREX kunnen komen te vallen en er wordt ingegaan op het risico dat samenhangt met de grondexploitatie van Crailo.  

Risicomanagement vormt een vast onderdeel van projectmanagement en de ontwikkelingen worden structureel gemonitord. Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (t.t.v. Jaarstukken 2022) zijn stappen gezet in de vertaling van de risico’s vanuit projectcontrol naar het weerstandsvermogen. De kwantificering van dit risico is om die reden verhoogd in dit nieuwe risicoprofiel.  Met de actualisatie van de GREX Stationsplein is het voormalige UWV pand onderdeel geworden van de GREX. De risico's m.b.t. de openstaande Grex'en zijn geactualiseerd in de nota actualisatie GREX en zijn hierin verwerkt.  

GEM Crailo De gemeente Hilversum heeft samen met de gemeenten Gooise Meren en Laren de gebiedsontwikkeling Crailo op zich genomen. De gemeenten hebben hiervoor een grondexploitatiemaatschappij (GEM) opgericht. De gemeente Hilversum staat voor 45% (€ 9 miljoen) borg voor de door GEM Crailo BV bij de BNG aangetrokken kredietfaciliteit, aangetrokken ter overbrugging van de zogenaamde "badkuipkosten". Bij ontwikkeling van een gebied gaan de kosten altijd voor de baat uit. Het risico op het aanspreken van de borgstelling door de BNG wordt als minimaal (1%) ingeschat.

4

R103

8,9%

Tegenvallende uitkering gemeentefonds (AU)

€ 0

€ 1.900.000

25%

We zitten op dit moment in een overgangsperiode. Was voorheen de hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds afhankelijk van de Rijksuitgaven, volgens het principe “samen de trap op en af”, ook wel het accres genoemd (meer Rijksuitgaven betekent meer geld voor het gemeentefonds, minder Rijksuitgaven betekent minder geld voor het gemeentefonds). We zien nu echter de dat dit uitgangspunt de komende jaren wordt veranderd.

Als eerste is het volume accres t/m 2025 vastgezet, deze wijzigt niet meer behoudens eventuele prijscompensaties. In 2026 en 2027 is er vooralsnog geen volumeaccres toegekend. Dit geeft een onzekere verwachting van de hoogte van de algemene uitkering. Daarnaast zijn er nog algemene mutaties op basis van de wijzigingen van de Hilversumse aantallen van de verdeelmaatstaven, die de basis vormen van de verdeling van het gemeentefonds (aantallen inwoners, woonruimten, bijstandsontvangers, leerlingaantallen etc.). Ook deze kunnen ertoe leiden dat Hilversum meer of minder geld uit het gemeentefonds ontvangt. Bijvoorbeeld: het inwonertal van Hilversum groeit. Dit heeft een gunstige uitwerking op de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

De Algemene uitkering bestaat voor een bedrag van ongeveer € 20 miljoen uit Integratie- en Decentralisatie uitkeringen. Het overige bedrag van € 195 miljoen is te beschouwen als het klassieke deel van de algemene uitkering. Een afwijking van 1% is € 1,9 miljoen. Op dit moment zijn er overige onzekerheden rondom de ontwikkeling van de algemene uitkering:   

  • Ravijn 2026; De algemene uitkering voor 2026 is ongeveer € 9,8 miljoen lager dan in 2025. Dit heeft te maken met de overgang naar een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. In afwachting naar de nieuwe systematiek wordt er geen volumeaccres voor de jaren 2026 en 2027 toegekend. Daarnaast zal vanaf 2026 het restant van de opschalingskorting worden geëffectueerd. Beide hebben een neerwaarts effect op de algemene uitkering
  • Voor de jaren 2024 en 2025 zijn, op advies van de commissie van wijzen, incidenteel middelen voor de jeugdzorg toegekend. Voor de jaren 2026 en 2027 is rekening gehouden met een bedrag van € 1,3 miljoen per jaar.

5

R99

7,5%

Meer gebruik van voorzieningen WMO

€ 250.000

€ 750.000

40%

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. De rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begroting. De belangrijkste onzekerheden hebben betrekking op de te verwachten normale instroom en/of uitstroom. Bij verder gelijke omstandigheden verwachten we op termijn een groeiend beroep op de individuele voorzieningen, omdat op basis van demografische ontwikkelingen steeds meer ouderen te verwachten zijn en omdat ouderen steeds langer zelfstandig thuis zullen blijven wonen. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s:  

• Prijsontwikkelingen. Diverse contracten met zorgaanbieders houden de mogelijkheid van (jaarlijkse) prijsindexering open. Deze contractuele indexaties zijn vaak afhankelijk van landelijk bepaalde indices en kunnen afwijken van de in de begroting gehanteerde prijsindexering.  
• Stijging van de vraag door bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners of andere demografische ontwikkelingen. Ook voor de komende jaren verwachten we dat het aantal inwoners zal stijgen.  
• Het huidige beleid en het beleid dat in 2023 ontwikkeld wordt veronderstellen o.a. dat de vraag naar individuele (duurdere) zorg via het Sociaal Plein zal dalen doordat meer burgers gebruik zullen gaan maken van de uit te breiden algemene voorzieningen (nu al begeleiding in de wijk, en vanaf 2025 lichte dagbesteding). De kans bestaat dat deze verschuiving zich later of anders voordoet dan we nu veronderstellen. Maar zelfs als de verschuiving plaatsvindt, kan het zijn dat de Wmo-kosten blijven stijgen door de eerder genoemde autonome groei.  

Bovenstaande risico’s zijn niet te splitsen in afzonderlijke componenten omdat het niet mogelijk is de gevolgen die zich gezamenlijk (kunnen) voordoen afzonderlijk te herkennen of inzichtelijk te maken.

6

R98

5,6%

Meer gebruik van voorziening Jeugdzorg

€ 0

€ 750.000

40%

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Jeugdwet. Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. De rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begroting. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s:

- Prijsontwikkelingen. Diverse contracten met zorgaanbieders houden de mogelijkheid van (jaarlijkse) prijsindexering open. Deze contractuele indexaties zijn vaak afhankelijk van landelijk bepaalde indices en kunnen afwijken van de in de begroting gehanteerde prijsindexering.
 - Stijging van de vraag door bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners of andere (demografische) ontwikkelingen. Zo is bijvoorbeeld de wettelijke grondslag van het woonplaatsbeginsel met ingang van 1 januari 2022 gewijzigd. Dit zorgde ervoor dat het aantal jeugdigen waar Hilversum verantwoordelijk voor is per saldo is gestegen. Ook voor de komende jaren verwachten we dat het aantal inwoners zal stijgen.
 - De toegang tot de jeugdzorg loopt niet alleen via het Sociaal Plein, maar ook via de wettelijke verwijzers zoals huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen, waardoor er minder grip is op de inzet van deze zorg.
- De staatssecretaris heeft afgelopen periode grote wijzigingen aangekondigd met betrekking tot de uitvoering van de Jeugdwet. Er worden voorstellen ontwikkeld voor de aanpak van de wachtlijsten en de inzet van regionale veiligheidsteams. Afhankelijk van de maatregelen die het rijk gaat voorschrijven kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van de lasten.    

 In het huidige beleid en het beleid dat in 2023 ontwikkeld wordt geven we aan het belangrijk te vinden te investeren in jeugdhulp en dan vooral in de preventieve en voorliggende voorzieningen. Hierdoor beperken we hopelijk een verdere stijging van de uitgaven.  Bovenstaande risico’s zijn niet te splitsen in afzonderlijke componenten omdat het niet mogelijk is de gevolgen die zich gezamenlijk (kunnen) voordoen afzonderlijk te herkennen of inzichtelijk te maken.

7

R265

4,0%

Achterstallige huur Frans Halslaan 57A wordt mogelijk niet (volledig) ontvangen

€ 0

€ 430.000

50%

De Stichting Primair Onderwijs Hilversum (STIP) maakt al vele jaren gebruik van het schoolgebouw aan de Frans Halslaan 57A dat door de gemeente gehuurd wordt. Op basis van de leerlingenaantallen had STIP met ingang van schooljaar 2017/2018 geen recht meer op deze locatie. Om deze reden was de gemeente voornemens de onderhavige huurovereenkomst op te zeggen.  

In 2016 heeft de vorige bestuurder van STIP de gemeente uitdrukkelijk verzocht om deze locatie aan te houden en deze blijven te gebruiken voor International Primary School (IPS) Hilversum. De huur die de gemeente aan de verhuurder betaald zou door STIP aan de gemeente worden vergoed. In eerste instantie zou STIP deze huurovereenkomst van de gemeente overnemen door middel van een in de plaats stelling. De verhuurder ging akkoord met deze in de plaats stelling. Dit zou hebben geleid tot een rechtstreekse huurrelatie met de eigenaar. In de zelfde periode zijn STIP en de gemeente een onderzoek gestart naar een alternatieve locatie voor de bestaande drie IPS-vestigingen. Dit leidde tot de verwachting dat de IPS op korte termijn elders zou worden gehuisvest. Daardoor is de gemeente huurder gebleven en zou STIP de huur aan de gemeente betalen. Over de periode van september 2017 tot en met december 2022 zijn de leerlingenaantallen van STIP niet zodanig zijn gestegen dat een uitbreiding van de onderwijscapaciteit voor STIP noodzakelijk was. Daardoor heeft STIP ook geen recht op vergoeding van de kosten van het gebruik van de Frans Halslaan 57A. Eind 2021 heeft de nieuwe eigenaar de huurovereenkomst met de gemeente per 31 december 2022 opgezegd en is STIP geen gebruiker meer van de Frans Halslaan 57A. In de jaarrekening 2022 stond een post nog te ontvangen huur voor deze locatie van € 430.000.  

Ondanks dat de afgelopen jaren meerdere keren is gesproken met het bestuur van STIP zijn de huurbedragen nog niet ontvangen. Besloten is de vordering uit handen te geven aan incassokantoor. De kans dat de achterstallige huur echter niet volledig zal worden voldaan wordt ingeschat op 50%.

8

R262

3,9%

Aanbestedingen publiekszaken (archief en parkeren)

€ 100.000

€ 200.000

70%

Jaarlijks wordt het meerjarige investeringsprogrammering geactualiseerd. Het in 2023 geactualiseerde investeringsprogramma maakt onderdeel uit van de programmabegroting 2024. In dit investeringsprogramma is een saldo opgenomen voor het aanbestedingstraject rondom het archief en het aanbestedingstraject parkeren.   

Het in het investeringsprogramma opgenomen saldo is, mede gezien de forse stijging van de marktprijzen, mogelijk niet toereikend. Voor deze aanbestedingen in 2022/2023 is het nog onzeker welke investering een SaaS- oplossing wordt en welke niet en tegen welke contractprijs. De lasten voor SaaS-oplossingen worden niet geactiveerd en dienen direct te worden betrokken in de lopende exploitatie. Afhankelijk van de marktprijzen en de aanbestedingskeuze kan dit leiden tot een bijstelling van de meerjarenbegroting. Bij de voorjaarsnota 2024 vindt een verdere uitwerking plaats.

9

R184

3,7%

Het niet halen van taakstellende bezuinigingen Welzijn en Zorg

€ 0

€ 1.000.000

20%

In de afgelopen periode is invulling gegeven aan de diverse taakstellingen en zijn onderdelen afgeboekt. De resterende onderdelen lopen in de meerjarige begroting op tot € 0,2 miljoen voor Jeugd en € 0.8 miljoen voor WMO. Inmiddels  zijn alle onderliggende maatregelen uitgewerkt. Zie voor de meest actuele uitwerkingen o.a. RIB 2022-49 "Voortgangsrapportage Naar een financieel gezond sociaal domein".
Voorzichtigheidshalve wordt het totaal van de taakstellingen als maximumbedrag van dit risico aangehouden (€ 1 miljoen). Vooralsnog wordt de kans van optreden ingeschat op 20%. Afhankelijk van de invulling van de in te vullen taakstelling zou het kans percentage in een volgend risicoprofiel kunnen worden bijgesteld.

10

R257

3,3%

Minder inkomsten lokale belastingen – uitstel betaaltermijnen en faillissementen

€ 200.000

€ 500.000

25%

Vanaf de start van de coronacrisis is voorzien dat economische schade bij burgers en bedrijven kan ontstaan door het wegvallen van inkomsten. In 2022 is gebleken dat de gevolgen van de coronacrisis nog minimaal zijn en dat deze binnen de bestaande begrote voorziening dubieuze debiteuren passen. De verwachting is echter dat het na-ijlende effect van de coronacrisis pas de komende jaren op de inkomsten van de gemeentelijke belastingen zal optreden. De gemeente monitort de ontwikkelingen wat betreft betalingsachterstanden van gemeentelijke belastingen zodat snel gesignaleerd kan worden wanneer het risico op begint te treden.

Risicobeschrijvingen - Overige

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

R218

2,1%

Projectenkalender informatiemanagement staat onder druk

€ 0

€ 350.000

40%

De druk op de projectenkalender in de informatiemanagement keten (I-keten) neemt toe. Projecten in deze I-keten zijn projecten die voor de diverse domeinen in de gemeentelijke organisatie worden uitgevoerd en die een ICT en/of proces component bevatten. De toenemende druk in  combinatie met capaciteitsuitdagingen leidt tot uitstel van projecten, wat - mede door de hoge inflatie en stijgende prijzen - kan leiden tot aanvullende financiële lasten.

Inmiddels heeft de hogere inflatie al plaatsgevonden, waardoor dit risico minder aan de orde is dan voorgaand jaar. Vanwege het nieuwe portfoliomanagement systeem worden er minder projecten tegelijkertijd gestart en wordt er meer in samenhang gepland. Vanwege dit voortschrijdend inzicht is het bruto risico op kosten overschrijding kans gedaald ten opzichte van vorig jaar. Er worden nog steeds projecten uitgesteld en het nieuwe portfoliomanagement systeem dient in het beheer nog een aantal stappen te zetten om meer grip te krijgen.

R205

1,9%

Verbonden partijen (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 500.000

30%

De gemeente Hilversum heeft verschillende betrekkingen met een diversiteit aan Verbonden Partijen. Als externe partij is het voor de gemeente moeilijk om invloed uit te oefenen op risico's van Verbonden Partijen. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van een risico inzake het al dan niet toereikend zijn van de begroting van een Verbonden Partij met mogelijk meerkosten in de bijdrage van de gemeente tot gevolg. Door de risico's echter scherp te houden, blijven we op de hoogte van actuele ontwikkelingen en kunnen we tijdig en concreet het gesprek aangaan met de betreffende partij. De individuele risico's per verbonden partij worden gegroepeerd en als geheel beoordeeld in dit geconsolideerde risico. Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van de jaarstukken 2022) zijn de tien onderliggende risico's nagenoeg gelijk gebleven. Ze hebben allemaal een kleine kans van optreden (1-25%). De kwantificering van dit geconsolideerde risico is daarom ook ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel."

R197

1,3%

Vertraging invoering Omgevingswet – extra inspanning met minder effectiviteit

€ 80.000

€ 200.000

25%

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. De verwachte invoeringsdatum is 1 januari 2024. De nieuwe Omgevingswet brengt de volgende risico's met zich mee:

1) Tijdige aansluiting op digitale stelsel. Dit risico is inmiddels klein. Voor de koppelingen DSO zijn contracten met softwareleveranciers aangegaan.
2) Onduidelijkheid verplichte overdracht taken omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek zoals bijv. milieu toezicht. Dit zou ertoe kunnen leiden dat medewerkers naar een andere organisatie gaan of andere werkzaamheden krijgen. Risico wordt klein ingeschat.
3) Extra inhuur medewerkers dan wel medewerkers met andere vaardigheden. Dit is een reëel risico. In de kwantificering is bij het maximumbedrag uitgegaan van 2 medewerkers à € 200.000 totaal.
4) Extra kosten i.v.m. opstellen omgevingsvisie Hilversum 2040.
5) Afhankelijk van de besluitvorming omtrent eventueel vergunningvrij bouwen, kan er sprake zijn van een lagere legesopbrengst.
Het bedrag is nu nog niet te kwantificeren en zodoende niet in de kwantificering van dit risico opgenomen.  

Actualisatie na peildatum: na het opstellen van dit risicoprofiel is besloten € 50.000 hiervoor op te nemen in de begroting 2024. Dit dient als eerste dekking voor het mogelijk optreden van het risico. De kwantificering van dit risico is daardoor niet meer actueel. In het volgende risicoprofiel (bij de jaarstukken 2023) wordt het (rest)risico opnieuw beoordeeld en de kwantificering geactualiseerd.

R97

1,3%

Extra uitgaven t.b.v. het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs

€ 0

€ 275.000

25%

Voor de sturing op de financiën en risico’s van onderwijshuisvesting wordt gewerkt met een investeringsplafond en een algemeen investeringskrediet onderwijs. Deze systematiek biedt de mogelijkheid om voorzieningen in de onderwijshuisvesting boven dit investeringsplafond af te wijzen en risico’s op te vangen met eerdere overschotten uit het algemeen investeringskrediet onderwijs. Daarmee zijn maatregelen genomen om binnen het investeringskrediet te blijven.   

In mei 2020 heeft de gemeenteraad het door gemeente en schoolbesturen opgesteld integraal huisvestingsplan (IHP) voor het onderwijs vastgesteld. Het IHP is opgesteld voor een periode van 16 jaar. In die periode kan van alles gebeuren, wat nu nog niet wordt voorzien. Onzekerheden zijn groei en krimp van scholen in het algemeen en specifiek de wetswijziging rond uren bewegingsonderwijs. Daarnaast zijn er risico’s zoals bijvoorbeeld asbestsanering, complexe inpassing van nieuwe schoolgebouwen door gebrek aan ruimte (bijvoorbeeld door combineren school en woningen/kantoren), gewijzigd onderwijsbeleid, grondaankoop en extra tijdelijke huisvesting/gym voorziening als gevolg van vertraging. Het grootste risico betreft de marktomstandigheden in de bouw. De afgelopen jaren is er sprake van een ongunstige markt voor opdrachtgevers. De effecten hiervan worden meegenomen in de raming van de projecten in het IHP.  In het IHP staan per opgave verschillende oplossingsrichtingen beschreven. Financieel is gekozen voor de minimale variant, wat het totaal is van alle goedkoopste oplossingen per school. Dit zijn oplossingen op hoofdlijnen. Wanneer de uitvoering start, wordt onderzocht wat op dat moment de beste oplossing is waarbij de minimale variant i.i.g. het uitgangspunt is. Het kan voorkomen dat toch de duurste oplossing de best uitvoerbare oplossing is. Tegenover deze negatieve risico’s bestaat een aantal zaken die kunnen leiden tot lagere rente en afschrijving. De lastigste te ramen is ‘vertraging’. Immers, er zal dan later rente en afschrijving in de exploitatie worden opgenomen.  Bovenstaande is vertaald naar een risicobedrag ter grootte van € 275.000 aan kapitaallasten, welke is berekend op basis van een kwart van het investeringsrisico tussen de duurste en de goedkoopste oplossingen. We schatten de kans in op 25%.

R266

1,1%

Tijdelijke onderbreking van het primaire proces vanwege calamiteiten in de digitale of fysieke omgeving (<1 werkdag de werkomgeving niet beschikbaar)

€ 0

€ 200.000

30%

Kortdurende onderbreking van het primaire proces waarbij de digitale of fysieke omgeving niet beschikbaar is. Het is nodig om per proceseigenaar een businesscontinuïteitsplannen te maken voor het proces waarvoor de eigenaar eindverantwoordelijk is. Daarna is afstemming met de brede gemeentelijke organisatie gewenst. Daarnaast zijn de digitale vaardigheden van een deel van onze collega's ondermaats met als gevolg dat mensen onvoldoende bewust zijn van bijvoorbeeld phisingmailing. De impact van het risico is zeer situatie afhankelijk en laat zich moeilijk voorspellen.

R268

<1,0%

Milieutaken naar de Omgevingsdienst Gooi en Vechtstreek (OFGV)

€ 0

€ 250.000

20%

Sinds 2013 worden VTH-taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) voor bedrijven uitgevoerd door 29 regionale omgevingsdiensten, in opdracht van gemeenten en provincies. Bepaalde VTH-milieutaken zijn aangemerkt als verplichte basistaken voor omgevingsdiensten. De Rijksoverheid dringt aan op het overdragen van meer VTH-taken aan omgevingsdiensten en heeft een programma voor de professionalisering van deze diensten gestart. Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zullen meer VTH-taken als basistaken worden beschouwd, wat leidt tot een aanzienlijke verschuiving van werkzaamheden van de gemeente Hilversum naar een omgevingsdienst. Een eerste inventarisatie suggereert dat meer dan 500 van de ongeveer 1.500 bedrijven in Hilversum hun VTH-taken moeten overdragen aan een omgevingsdienst. Deze verschuiving brengt organisatorische en financiële uitdagingen met zich mee voor zowel de gemeente als de omgevingsdienst.

R270

<1,0%

Tijdelijke onderbreking van het primaire proces vanwege ontbreken noodstroomaggregaat

€ 0

€ 200.000

25%

Vanwege het ontbreken van een vaste automatisch schakelende noodstroomaggregaat dient er bij het uitvallen van de stroom een handmatige activering plaats te vinden.  Alvorens de daadwerkelijke activering plaats kan vinden, dienen er binnen een half uur een aantal stappen te worden doorlopen. De kans is 50% dat dit niet binnen de gestelde tijd wordt gehaald. Het gevolg daarvan is dat het meer tijd (ongeveer 1 dag) kost om het systeem weer netjes aan te sluiten, waardoor het systeem 1 dag niet beschikbaar is. Het gevolg voor team facilitair is dat de gebouwen niet toegankelijk zijn. Team facilitair verzorgt de aanschaf van het noodstroomaggregaat en beheert het onderhoudscontract. Het aanschaftraject loopt. De kans op het uitvallen van de stroom is gestegen vanwege het toegenomen elektriciteitsverbruik. Daardoor is de overbruggingstijd van de accu's korter geworden. Ook zijn er vanwege de oorlog in Oekraïne meer cyberaanvallen op het elektriciteitsnetwerk.

R172

<1,0%

Financiële situatie omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek (OFGV)

€ 0

€ 100.000

20%

Uit de begroting 2023 van de OFGV blijkt dat de beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de gesignaleerde risico’s van de organisatie binnen de afgesproken bandbreedte uitvalt. Om die reden is het risico op bijstorten vanuit onze gemeente net als in voorgaande jaren, nihil. De gemeente staat ambtelijk regelmatig in contact met de OFGV en de wethouder spreekt periodiek met de directeur. Op die manier zullen mogelijke problemen vroegtijdig worden gesignaleerd.

Deze pagina is gebouwd op 11/10/2023 09:21:52 met de export van 11/10/2023 09:11:48