4.2 EMU saldo
Bedragen x € 1.000 | ||||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 3.051 | 6.892 | 11.503 | 453 | 1.922 |
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 9.118 | 29.739 | 22.586 | 21.587 | 4.721 |
3. | Mutatie voorzieningen | -1.132 | -1.642 | -706 | -839 | -210 |
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -2.800 | -3.213 | 5.369 | -7.173 | 1.158 |
5. | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -4.399 | -21.276 | -17.158 | -14.800 | -4.167 | |
* 2023 betreft de realisatie tot en met september aangevuld met een raming tot einde jaar. |
Toelichting bij: EMU saldo
Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMI-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Van dit maximale tekort van 3% van Nederland is 2,6% voor de rijksoverheid en 0,4% voor de decentrale overheden.
De EMU-systematiek werkt evenwel op een andere manier dan het baten- en lastenstelsel dat decentrale overheden hanteren. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves tellen bijvoorbeeld niet mee in de uitkomsten van het baten- en lastenstelsel, maar tellen wel door in het EMU saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Een negatief saldo betekent dat de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Voor de gemeente Hilversum is dit in alle jaren het geval.
De individuele EMU-referentiewaarde voor Hilversum betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
De referentiewaarde voor Hilversum wordt bekend gemaakt bij de septembercirculaire.